zaterdag 20 september 2014

De kunstenaar als kameleon

De kunstenaar als kameleon



In zijn werk laat Liu Bolin zichzelf verdwijnen in zijn omgeving om harmonie en eenheid te bewerkstelligen. Zijn boodschap: de mens en de wereld vormen een onafscheidelijk geheel. 'Onze sociale, politieke, economische en ecologische omgeving laat sporen in ons na. Alleen cultuur is in staat om van de wereld een geïntegreerd geheel te maken.'


Waarom wilde je kunstenaar worden?
‘Als kind was ik al graag met mijn handen bezig. Ik maakte zelfs mijn eigen speelgoed. Maar de droom kreeg pas vorm toen ik naar de universiteit ging en het diploma Master of Fine Arts behaalde aan de Academie voor Schone Kunsten in Beijing in 2001.Vervolgens heb ik verschillende baantjes geweigerd, bijvoorbeeld om leraar te worden. Ik werkte liever als hulpje bij een kunstenaar en heb de kunstenaarswereld nooit meer verlaten. Ik heb dus al bij al veel aan me laten voorbijgaan, maar ik heb ook aan veel deelgenomen. Ik beschouw het als een levensmissie om kunstenaar te zijn.’

Waar haal je je inspiratie vandaan?
‘In mijn werk spelen zowel interne als externe factoren een rol. Een externe omgeving laat immers altijd psychische sporen na in iemands innerlijk. Ik vertrek van een lichaam dat verdwijnt in zijn omgeving om harmonie en eenheid te bewerkstelligen. In de Chinese beschaving is er sprake van de idee "Eenheid van hemel en mens". De mens en de wereld vormen een onafscheidelijk geheel. Dat is een uiterst belangrijk thema in mijn werk. Onze sociale, politieke, economische en ecologische omgeving beïnvloeden de mens allemaal. Ik gebruik mijn kunst om deze boodschap over te brengen en refereer bijvoorbeeld aan de hoge werkloosheid en China en de voedselaffaires die de laatste tijd de kop opsteken. In het schilderij ‘Plasticizer’ waar ik poseer voor een rij frisdranken in de supermarkt, klaag ik het gebruik aan van weekmakers bij de fabricage van plastic flessen. Bij het werk ‘Red' gaat het lichaam volledig op in de kleurr rood. De Chinezen associëren rood met geluk maar in het moderne China is er natuurlijk ook de link met het communisme. Het is kunst die opwelt uit mijn diepste innerlijk.’

In je werk verken je de relatie tussen jezelf en de rest van de wereld. Maar je stelt ook essentiële vragen over de artistieke vrijheid in het huidige China. Heb je daar als kunstenaar al invloed op kunnen uitoefenen?
‘In mijn beelden en in mijn Hiding in the City-reeks leg ik verbanden tussen het individu, de gemeenschap en de rest van de wereld. Uit de media heb ik vernomen dat mijn kunstwerken de Chinese burgers in staat stellen om performancekunst beter te begrijpen. Ik ben ervan overtuigd dat door te begrijpen en te herkennen de meerderheid in staat is mijn werk te ontcijferen en te waarderen. Maar als ik met een kunstwerk bezig ben, bekommer ik me niet over de vraag of ik al dan niet begrepen zal worden. Het gaat er mij eerder om aan de maatschappij en aan de kunstwereld duidelijk te maken hoe ik de wereld zie. Ik wil dat het publiek zich bewust wordt van wat er zich afspeelt en hoe waanzinnig de huidige evolutie is. Bovendien weiger ik afstand te nemen van het verleden en wil ik integendeel  stap voor stap aantonen hoe het zover is kunnen komen. Het is mijn grootste wens om te kunnen bijdragen tot een gunstige evolutie in dit land.

En wat is jouw visie op de wereld?
'Ik geloof dat alleen cultuur in staat is om van de wereld een geïntegreerd geheel te maken. De laatste tijd houdt dit problem me echt bezig. We moeten niet te veel aandacht besteden aan de verschillen tussen landen en nationaliteiten. Op cultureel vlak is dat onderscheid namelijk onbelangrijk. Wat telt, is de samenhang en het doorgeven van cultuur aan de volgende generaties. Alleen wanneer culturen in contact komen met elkaar, kan de hele wereld ondergedompeld worden in dat schitterende licht van de mensheid, waardoor de wereld als geheel nog mooier wordt.’

Je hebt het hier onder meer over traditie. In hoeverre is traditie voor jou belangrijk?
‘Eerlijk gezegd beschouw ik mijzelf als een vernieuwend en creatief kunstenaar. Ik word niet graag bekeken als een traditioneel kunstenaar. Traditie en conservatisme zijn voor mij synoniemen. De traditie houdt zich niet bezig met de eigentijdse noden en wil vooral de voortzetting van wat was. Traditie wordt sowieso al van de ene generatie op de andere doorgegeven. De ware voortzetting van de traditie bestaat er niet in de uiterlijke verschijningsvormen verder te zetten, ze moet de wirwar van het hedendaagse leven kunnen ontrafelen.’

En hoe moet dat gebeuren? Door grenzen te doorbreken?
‘Vanuit het perspectief van de kunstenaar moet het publiek wakkergeschud worden. Als de kunstvorm die je brengt relatief nieuw en origineel is, dan zal het publiek vreemd opkijken. Tegelijk wil je het hart van je tijdgenoten raken door op hun noden in te gaan. Tijdens het werken ben ik altijd bekommerd om de uitstraling van mijn werk en het effect dat het op het publiek zal hebben.'

In een eerder interview zei je: 'Wat je ook zegt, noem altijd je naam. Heb de moed om geen masker te dragen, vergeet niet dat het laf is om je in de struiken te verschuilen.' Waarom deze woorden?
‘Zowel in kunst als in literatuur ligt de kracht in de ervaring. Ieder vertrekt vanuit een ander perspectief. Ik ben een Chinees kunstenaar en zoek in toenemende mate aansluiting bij de Oosterse denkwereld, bij de "Eenheid van hemel en mens" en ik druk die filosofische bekommernis ook uit in mijn werk. Is er al dan niet moed nodig om creatief te zijn? Misschien gaat het alleen maar om de artistieke aanleg, de houding van de kunstenaar tegenover zijn kunst. Maar ik wil mijn boodschap ook uitdragen naar meer en meer mensen in de hoop dat ze begrijpen wat ik bedoel. Jaren geleden werkte ik in het kunstenaarsdorp Sui Jia Cun. Ik had daar een studio en op een mooie dag werd het op bevel van de regering met de grond gelijk gemaakt. Ze hebben mij toen in mijn ziel geraakt en met mijn werken wil ik als het ware terugslaan. Met "lafheid" heeft dit niets te maken. In je hart van iets overtuigd zijn, daar gaat het om en de manier waarop je dat uitdrukt, is minder belangrijk. Ieder gebruikt zijn eigen expressiemiddel. Zwijgen is ook een manier om iets te zeggen. Misschien is dat ook het verschil tussen de Oosterse en de Westerse cultuur.’

Voor meer informatie: www.kleinsungallery.com/artist/liu_bolin/

Out in Africa

Ellen Voets : Out in Africa



Ellen Voets is een ware wereldreizigster. Zij bezocht verschillende continenten maar verlegde haar focus naar Afrika waar de ruige, ongerepte natuur en de dieren een permanente bron van inspiratie zijn.
Vroeger bezocht zij alle dierentuinen in Nederland waar ze foto’s en schetsen maakte die ze in haar atelier uitwerkte tot schilderijen.  Daarna kwam de wens om de dieren in kuddes te zien in hun natuurlijke omgeving en maakte ze een twintigtal safari’s in de Afrikaanse wildparken.

‘Een safari is iets anders dan een grote dierentuin. Het gaat om de hele beleving. Je hebt het gevoel dat je teruggaat naar moeder aarde en één wordt met de natuur. Dieren in het wild bekijken is immers veel spannender.’ aldus Ellen.
In het dagelijks leven houdt zij zich bezig met styling, gadgets en multimedia maar in Afrika vallen al die dingen van haar af.  Door het kijken, beleven, voelen en ruiken worden alle zintuigen benut . Hoe rustig en mooi het er ook is, de spanning ligt altijd om het hoekje. ‘Wanneer je aan het rijden bent en door de warmte wat indommelt, kan je ieder moment een bocht omgaan en oog in oog komen te staan met een kudde buffels. Dat is fascinerend.’

Omdat ter plekke schilderen niet mogelijk is,  maakt zij haar werken op basis van foto’s en snelle schetsen. Die indrukken brengt ze in haar atelier op doek over met olieverf die ze met het paletmes bewerkt.  Het nat-in-nat werken laat haar toe te spelen met  de verf. Met het mes ontstaan er streken en vormen die je met het penseel niet kan verkrijgen. De verf mengt zich zonder dat zij er volledige controle over heeft.   Hoewel zij geneigd  is figuratief te schilderen komt dat door het gebruik van de messen meer abstraherend over.  Ellen heeft een eigen handschrift verworven maar houdt ervan te experimenteren en ‘zijweggetjes’ te  bewandelen. In kleine werkjes in acryl probeert ze de craquelé -techniek uit waardoor er leuke stukken in een werk kunnen ontstaan.  Soms stopt ze voorwerpen  in de verf om een grovere structuur te verkrijgen. Gedroogde dennennaalden brengen reliëf in een werk en knoopjes, kralen en stukjes metaal maken de kapsels van een Massai-danseres rijker. ‘Op dat moment past het bij dat thema maar dan keer ik toch terug naar het spontane werken met het mes want dat is mijn ding.’ vindt zij.

Haar eerste verre bestemming was Zuid-Afrika waarbij voor haar toch telkens de dierenparken het mooiste waren. Dat was het echte Afrika. Nu is Botswana voor haar het land bij uitstek omdat daar ruimte is, veel wild en weinig toerisme.

Binnen de Afrikaanse fauna gaat haar  voorkeur uit naar de olifanten omdat zij zo imposant zijn maar ook om het sociale gebeuren in zo’n groep en om de textuur van hun huid. Dieren schilderen die in  groep leven biedt meer mogelijkheden dan een solist te schilderen. In een kudde is sociale interactie en meer beweging waar te nemen. Maar bij een safari is wachten  altijd het sleutelwoord. ‘Je moet veel geduld oefenen, driekwart van een safari bestaat uit wachten. Als je geluk hebt, komen de dieren dichterbij maar dat weet je nooit vooraf.’

Door de foto’s lukt het haar om thuis opnieuw in de sfeer te komen. Eerst maakt ze een voorschets waarin ze de compositie bepaalt en dan werkt ze tot ze in een sort trance raakt. Dan voelt ze zich terug opgenomen in de sfeer van dat bepaalde moment en kan ze vlot schilderen.
Elke reis brengt nieuwe verrassingen met zich mee omdat in de natuur zoveel moois en spannends gebeurt. ‘In de kleinere parken kom je al gauw de ‘big five’ tegen en de meeste mensen hebben een geweldige safari gehad als ze die vijf gezien hebben. Maar op een gegeven moment kom je   een hele groep tegen en is dat een nog grotere verrassing of het feit dat ze jongen bij zich hebben en een prooi verorberen. Dan ruik je gewoon het bloed.’

Ellen slaagt erin haar ziel in de portretten te leggen door de zienswijze, de keuze van de kleuren, de beweging van het mes. Ook al liggen de dieren stil, in de streken van het mes is de dynamiek altijd zichtbaar waardoor het lijkt alsof zij bewegen. Die actie versterkt zij door haar techniek en dat maakt haar werken zo dynamisch. Haar beste werken glijden als het ware uit haar hand en hebben meteen de goede kleur. Er zit de nodige snelheid in en ze hebben vaak het minste gevecht opgeleverd.

Het landschap wordt hoogstens gesuggereerd door enkele toetsen. Het gaat haar vooral om de dieren die worden gevangen in de streken en kleuren van de verf. De kleurtoetsen, het wild en de achtergrond vormen een eenheid. Zij schildert de dieren zoals je ze in de natuur ziet. Ze zijn vaak zo gecamoufleerd in de omgeving dat een goede gids nodig is om ze te ontdekken. ‘Hoewel ik getraind ben in het speuren naar wild en het traceren van uitwerpselen en sporen,  is een gids nodig om niet aan dingen voorbij te rijden. Als je goed kijkt tussen de struiken en de schaduwen van de bladeren door, kan je opeens vier leeuwen zien liggen. Ze gaan zo op in de kleuren dat je ze moeilijk ziet en ik wil ze daarom ook schilderen als kleurvlakken.’

In sommige werken combineert Ellen dieren met mensen. Zo plaatst ze een zebra naast een Himba-vrouw uit Namibië. Vaak schildert zij ze door elkaar. Haar personages hebben uiterlijke kenmerken die verwijzen naar de plek waar ze leven. De Himba’s uit de droge  streken hebben hun dreadlocks in de haren met leem en klei gemengd.
Die kleuren zijn de echte Afrika-kleuren waar Ellen van houdt. Haar palet hangt af van de stemming en de uitval. Soms zet ze een werk op met rood en geel maar gaandeweg zal ze er, indien het een vlammenzee wordt, een contrasterende koele kleur in aanbrengen. ‘Het mag niet te saai worden want ik houd van kleuren. Ceruleum blauw breng ik met een doekje aan om de lichtgrijze tinten te glaceren.’ Zij begint doorgaans met een beperkt kleurenpalet van warme kleuren als gebrande sienna  en napels geel voor de lichte delen die dan al gauw zonovergoten lijken te zijn. ‘Ik heb een  voorkeur voor  transparante kleuren als crimson , pruisisch blauw , indisch geel. Je kan er nog meer mee spelen dan met de andere,  ze zowel gedekt opzetten als heel transparant.’
Met haar warm en rijk kleurenpalet loodst Ellen Voets de kijker binnen in de rijke Afrikaanse natuur die in al haar intensiteit op het doek wordt gebracht en blijft fascineren.


Bruni Mortier


vrijdag 8 augustus 2014

Het juweel zit in de lotus - Daniël Ost

Het juweel zit in de lotus
Daniël Ost


In 1888 schreef Frederik van Eeden ‘Ik heb de witte waterlelie lief, daar die zo blank is en zo stil haar kroon uitplooit in 't licht.’ Deze gevoelens gaan ook op voor Daniël Ost , de bekendste bloembinder in België met een internationaal renommee.
Zoals een dichter woorden gebruikt en een musicus klanken, zo verwerkt Ost bloemen en planten tot kunststukken waarmee hij een wereld van emoties oproept. In zijn thuisstad Sint-Niklaas ligt zijn bloemenzaak, waar hij bloemsculpturen en tuinen ontwerpt. De ene keer werkt hij kleinschalig met een beperkte groep mensen, de andere keer zijn het gigantische projecten met honderden medewerkers,
 Osts palmares is indrukwekkend. Hij werd door het Belgisch koningshuis uitgekozen om  de 60/40 viering van koning Boudewijn van bloemversieringen te voorzien,  hij verzorgde de decors voor modepresentaties van de duurste couturiers, voor de uitreiking van de Oscars en ook voor het tempelcomplex Ninnaji in Kyoto. Op de Chelsea Flower Show kaapte hij tweemaal de eerste prijs weg. In Japan werd te zijner ere de Daniël Ost Japan Floral Society gesticht, onder hoge bescherming van de Japanse keizerlijke familie. In de Japanse tuin in Hasselt creëerde hij een bijzonder chrysantenfestival en in 2013 liet hij tijdens  het festival Tomorrowland op het water 4000 lelies openbloeien.
De witte lotus is Osts lievelingsbloem.  ‘Met de lotus kan ik om praktische redenen alleen in Japan of Thailand werken. De plant moet met een soort fietspomp langs de stengel met water volgespoten worden en zelfs dan heeft ze een beperkte houdbaarheid, De lotus groeit in de modder en symboliseert  purificatie. Bovendien zijn de planten het mooiste ‘s nachts , als ze zich terug naar het water keren.  Een lotus is een ballerina met dezelfde elegantie. Een waterlelie is statischer, die rust. Op het moment dat de bladeren zich ontvouwen, plooien ze zich naar elkaar toe en zoiets kunnen meemaken, dat is uniek.’, vertelt Ost.  Ter nagedachtenis van de slachtoffers van Fukushima was hij uitgenodigd op een meer  waar hij in een sloep tussen miljoenen lotussen mocht varen,  “Het was een onvergetelijke ervaring maar tegelijk gaan  desastreuze toestanden door je hoofd, het contrast tussen zoveel poëzie en schoonheid en de harde realiteit van de kernramp anderzijds.” Ost heeft in Japan een uitzonderlijke status bereikt. Hij leerde er leden van de keizerlijke familie kennen die hem ondersteunen waardoor hij in gebouwen kan werken waar zelfs de Japanners niet binnen mogen.
De bloemstukken van Ost bestrijken een zeer ruim palet,  Aangezien hij een kind is uit het land van Breughel en Rubens maakt hij graag barokke creaties terwijl het minimalisme in de Japanse bloemsierkunst er de tegenpool van is .’Mijn naam in Japan is De Brug’, zegt Ost, ‘omdat ik met mijn kennis en werkwijze een verbinding vorm tussen het Oosten en het Westen’, Ost pendelt letterlijk en figuurlijk tussen deze twee werelden maar zijn hart ligt in het land van de ikebana  waar een groot respect bestaat voor de 17de-eeuwse bloemschilders uit de Lage Landen. ‘Ik ervaar er meer respect en dedicatie voor de dingen die ze doen. Wij vinden alles zo vanzelfsprekend en hechten minder waarde  aan vakmanschap.’
Terwijl in onze wereld een gemengd en overdadig veldboeket hoog gewaardeerd wordt, appreciëren zij datgene wat tot in het minimalistische uitgepuurd is.
Osts lievelingsschilder is Mark Rothko omdat die de essentie van het schilderen weergeeft in de kleuren en de vorm. Zoals een schilder pigment gebruikt of een beeldhouwer steen, zo zijn bloemen de bestanddelen voor de bloembinder.   Soms is Ost zozeer onder de indruk van Rothko’s werk dat hij ermee aan de slag gaat en binnen eenzelfde kleurenpalet bloemen en planten uitkiest. Ook Paul Klee bewondert hij,  In Klees schilderijen van tuinen vind je datzelfde uitpuren dat in de Japanse kunst terugkomt.
Ost legt er de nadruk op dat de bloemstillevens uit de Gouden Eeuw geen reële bloemstukken waren. Men bezat de techniek niet  om de botanische diversiteit samen te brengen noch om met bloemen uit  verschillende seizoenen te werken. Het zijn fantasiestukken terwijl wij nu de mogelijkheid hebben om bloemen uit Nieuw-Zeeland te laten overvliegen en om het even welke samenstellingen te maken. Wanneer Ost een Bourgondisch boeket wil maken , zit de uitdaging vooral in de materiaalkeuze . Soms is het  een ware kruistocht en wordt voor een boeket 600 km gereden, eer het juiste materiaal verzameld is en de precieze kleurstelling getroffen.
‘De bloemschilderingen van de Fluwelen Breughel kan ik nu beter maken dan hij in die tijd.’,aldus Ost.  ‘Als ik die eenmaal gezien heb, weet ik hoe ze in elkaar zitten. Als bloembinder kan ik die overtreffen. Niet technisch want ik kan niet tekenen maar ik kan ze beter schikken en heb nu mogelijkheden die Breughel niet had.’
Ost koestert enkele werken van de Japanse kunstenaar Hiroshige maar verder wil hij zich niet beroepen op werken over botanische kunst omdat hij zijn geest zuiver wil houden. Hij wil zijn eigen weg gaan zonder te veel externe invloeden.
 Ost werkt graag seizoensgebonden met een voorkeur voor de herfst omdat de melancholie van het najaar , de kleuren en de stemminggevoeligheid hem beter liggen dan de warmte en het licht van de zomer. Van zijn leermeester heeft hij geleerd dat één bloem soms meer kan zeggen dan tienduizend bloemen.
.


Info : wie bloemencreaties van  Daniël Ost wil zien of kopen kan terecht in twee winkels in België: de oorspronkelijke winkel in Sint-Niklaas, de geboortestad van de kunstenaar, geopend in 1985, en een prachtig gerenoveerd art-nouveaupand in de Koningsstraat in Brussel, geopend in 2005.


Bruni Mortier

donderdag 5 juni 2014

Michel Buylen, geen martelaar van het marterhaar

Michel Buylen, geen martelaar van het marterhaar

   


Kunstschilder Michel Buylen heeft een academische titel in de Franse taal- en letterkunde maar als schilder is hij een autodidact. Hoewel hij zichzelf omschrijft als een ‘wilde man’ , met lange haren en een voorliefde voor Jimi Hendrix, maakt hij verfijnde schilderijen die uitmunten door tederheid en  zin voor precisie.
Buylen werkt  bij voorkeur op klein formaat. Een portret (29 x 9 cm) , een zeelandschap (12 x 18 cm) of de afbeelding van eendje (8 x 13 cm) bewijzen hoe zijn meesterhand er telkens in  slaagt op een minimale ruimte een groots beeld te geven van de realiteit zoals hij die ervaart. Bij tentoonstellingen valt op hoezeer deze kleine werken door hun bijzondere zeggingskracht toch veel plaats innemen. Op  de Art Brussels tentoonstelling in 2013 werden ze op een 18de-eeuwse manier in een kabinet gepresenteerd zodat het een imposant geheel werd van subtiele individuele deeltjes.
In Galerie De Zwarte Panter  in Antwerpen worden Buylens werken meestal thematisch opgehangen in trossen van twee of drie, volgens poëtische associaties. Een afbeelding  van een vogeltje kan in de definitieve accrochage gepresenteerd worden naast een schilderij van een zwemster omdat er een overeenkomst is in de kleuren, terwijl de ranke lijn van een  lelie harmonieert met het horizontale van een rustende dame. Buylen voelde zich aanvankelijk niet aangetrokken tot het schilderen van bloemen maar op vraag van een Parijse  verzamelaarster maakt hij nu elk jaar een bloemschilderij en die verzameling heeft intussen  indrukwekkende proporties aangenomen. Dank zij zijn studie van de grootmeesters uit de Japanse schilderkunst slaagt hij erin bloemen telkens op een andere manier te zien. Een lelie kan geassocieerd worden met maagdelijkheid en de grote knop van de bloemen houdt een erotische belofte in , in combinatie met de waterdruppels die er een vleug van erotiek aan verlenen. Van het bloemscherm van een hortensia  schildert hij een veelheid ragfijne blaadjes met elk een aparte structuur waardoor ze aan ikebana doen denken. Buylen wil geen symbolische  of allegorische interpretatie aan zijn werken geven  maar houdt wel van het connotatieve. ‘Ik bezing een geconnoteerde realiteit waarvan het betekenisveld niet strikt genomen het referentiële is. Als een onderwerp mij aanstaat,  is het waarschijnlijk connotatief beladen.’, aldus de schilder.  Buylen noemt zich bewust geen hyperrealist of fotorealist omdat hij nooit de foto stricto sensu als het onderwerp beschouwt. Hij herkent zich veeleer in de woorden van professor Willem Elias die zijn werk neo-symbolistisch noemt. Zijn stijl heeft niets met hyperrealisme te maken, noch historisch noch stilistisch omdat van de waarneming  en niet van de foto vertrokken wordt. De fotografie is een hulpwetenschap. De aanleiding is steeds een denkproces waarin de wereld visueel doordacht wordt.  Bij deze zoektocht naar de mens en zijn omgeving kan een object of situatie niet betekenisloos blijven omdat zowel aan- als afwezigheid symboliserend werken.

De verfijnde wereld van de Japanse kunst is nooit ver af. Aan de muren van zijn woonkamer hangen zeezichten , die mij geïnspireerd  lijken op Hokusei.  Buylen geeft toe dat alle landschappen die hij schildert, ‘een Hokusei-filter passeren’. Wat hem aantrekt in de Japanse kunst is het niet-verhalende karakter van de zen schilderkunst die het vlietende leven wil weergeven. ‘Wij westerlingen hebben geen verhaal meer. We zijn god en de grote ideologieën kwijt. Historische gebeurtenissen worden door televisie , webcams e.d.  behandeld dus het onderwerpenveld wordt almaar kleiner. Ik heb me goed gedocumenteerd over Hokusei maar ook over ikebana. Omdat ook mijn werk niet-verhalend is, heb ik mijn grote voorbeeld gevonden in die zen-geïnspireerde landschappen. ‘, aldus Buylen.

Zijn marines zijn een plek van bevrijding en verbeelding. Over de breedte van het weliswaar kleine paneel komt een golf aanruisen die aan een tsunami lijkt vooraf te gaan. Het wateroppervlak is onheilspellend stil, de kracht van het water is zichtbaar in de groene kam en de rimpeling van de golf.  Met zijn penseel  stopt de schilder de beweging van die golf en projecteert hij er een imaginaire wereld in. In  ‘La Vaguelette et l’Horizon surpris’ zien we een horizon die zich in de beweging van de golf opbouwt.  In de golf zelf ontstaat een oneindig landschap en de zonnestraal die daar plots opvalt, is imaginair. In de zeegroene watermassa van ‘Le Vitrail algué’ leeft een microkosmos van wieren en andere organismen.  Het is uitnodigend om in deze tuin van de zee binnen te stappen. Zee en water worden vaak met het vrouwelijke geassocieerd zoals bij  Ondine, de badende vrouw of het zwemmend meisje met ver uitgestrekte armen die als een Ophelia op het water drijft.

Fotoshop is mijn schetsboek
‘Redder aan zee’ - een portret van een naakte vrouw aan de rand van het water -  is geen afbeelding van de realiteit maar een constructie. De naakte vrouw poseerde in het schildersatelier, heeft zich  onder de douche nat gemaakt en achter haar lichaam vol parelende druppels projecteert de kunstenaar het zeelandschap. Die zee moet kloppen met het licht dat op het naakt valt tot het volledig naturel is. Fotoshop noemt Michel Buylen ‘een geschenk van de goden’.  Toen die techniek nog niet bestond, verknipte en plakte hij  foto’s tot het collages of maquettes waren.  Fotoshop biedt nu de vrijheid om het onderwerp naar het schilderij toe te leiden en picturaal iets op te bouwen.

In zijn atelier ligt een paneel klaar waarop het volgende schilderij zal ontstaan.  Het paneel heeft twee lagen inlijmingen  gehad en zeven lagen gesso. Daarop wordt met de hand  een reflector aangebracht. Op de grondlaag –Buylen gebruikt de doodverftechniek van Vermeer – zal  een beeld geschilderd worden dat volledig bestaat uit een afgeleide van dezelfde kleur. Buylen tekent zo snel mogelijk met een wit potlood een eenvoudige aanzet, snel maar juist. Soms doorprikt hij zelfs een foto om te weten waar wat moet komen. Ditmaal is het onderwerp een naakte vrouw met roze handdoek. Buylen vertrekt van verschillende foto’s waarvan door fotoshop spiegelbeelden worden gemaakt. Ook de handspiegel komt erbij te pas om de realiteit op een andere manier te zien en om de fouten door de spiegeling te herkennen. ‘God is in the detail’, zegt hij. Alles moet kloppen.

Buylen is een veelgevraagd schilder voor het maken van portretten. Daarbij gaat het hem erom de persoon in kwestie af te beelden in al zijn menselijkheid en niet in zijn functie. Het portret dat hij maakte van een bekend bankier toont de man niet  als bankdirecteur maar vooral als mens. Door een detail in het werk als een slecht gestreken kraagje , typeert hij hem als een man die niet thuis woont maar in hotels waar de hemden machinaal gestreken worden. Via die kraag kan hij zijn kwetsbaarheid tonen ondanks de Franse grandeur die de man in zich draagt. ‘In die directeur huist poëzie maar je moet die zoeken en vinden.’ De Franse dichter Baudelaire heeft gezegd: ‘ Ja wij zijn poëtisch met onze hoge hoeden’.
Buylens werk is bipolair: enerzijds  is het een oeuvre dat zich op de mens focust met portretten en naakten. Zijn voorkeur gaat uit naar deze thema’s omdat zij universeel en waarachtig zijn.  Naakt poseren vergt een groot humanistisch vertrouwen vanwege het model naar de schilder  toe. De weg die afgelegd wordt tussen model en kunstenaar boeit hem enorm. Samen maken zij het werk. ‘Een meisje van zestien schilderen,   is het moeilijkste dat er bestaat. Het gezicht is nog niet gesmeed door het karakter en het lichaam is als een bloem die staat te prijken in zijn pracht en glorie. Ik houd niet van de esthetiek van het lelijke. Daarom is Breughel voor mij een belangrijker schilder dan Bosch hoewel beide genieën zijn.’, beweert Buylen.  Het is voor hem zeer moeilijk om het schone te schilderen en daar nog iets aan toe te voegen.  ‘In de geschiedenis van de mensheid zijn het die werken die de allergrootste ooit zijn: de Eva van Van Eyck, de Venus van Boticelli , de vrouwen van Khnopff, dit zijn de allermoeilijkste opdrachten voor een schilder.’
Anderzijds is het een persoonlijke spiegel die de schilder ons van de natuur voorhoudt. Zijn oog koos net dat ene detail uit de zeerimpeling of uit het lichaam van een vrouw en zijn schildershand vergroot het voor ons uit tot een nieuw poëtisch gegeven. ‘Uit alle vensters zie ik alleen oneindigheid’, schreef Baudelaire. Die oneindigheid is terug te vinden in de verre horizonten van Buylens werken waar mens en natuur een symbiotisch geheel vormen.