maandag 29 april 2013

Schilderen in het kwadraat : Aquarellen van Tejo Van den Broeck

Het schilderen van portretten blijft een van de grootste uitdagingen voor een aquarellist. Het vergt een technische vaardigheid, grote nauwkeurigheid en een subtiel inlevingsvermogen in het karakter en de gemoedsgesteldheid van de persoon die men wil portretteren. Tejo Van den Broeck uit Koersel (B) is een aquarellist die een jarenlange ervaring als schilder van portretten en zelfportretten heeft opgebouwd. Hij is nu kernlid van het Aquarelinstituut van België maar toen hij in 2000 voor het eerst meedeed aan de selectie voor het Salon met als thema ‘de menselijke figuur’ behaalde hij meteen de eerste prijs. Tejo die aanvankelijk vooral stillevens en na zijn opleiding niet bestaande interieurs schilderde, is er geleidelijk toe overgegaan het menselijke element in zijn schilderijen te verwerken. Hij begon met een onbeweeglijke handschoen in zijn gefantaseerde interieurs en daarna doken er schaduwfiguren met die handschoen in zijn interieurs op en die schaduwcontouren namen stilaan zijn eigen vormen aan. Hij liet die figuren handelingen uitvoeren zoals een raam openen, maar na een tijd werden het handelingen die met schilderen te maken hadden: het wegschilderen van een detail, de drager opnieuw wit schilderen, een wassing zetten enz. Zo groeide de idee: de schilder schildert de schilder. Intussen heeft Tejo al tientallen zelfportretten gemaakt maar er is nog geen routine in zijn werk geslopen. Nu eens laat hij een schilder zien die een deel van zijn werk uitwist, dan weer een schilderende hand die een detail van een zelfportret toont of een schilder die een wassing aanbrengt. ‘Ik kan met een paar trekken een zelfportret schetsen maar in aquarel is het iedere keer anders omdat ik probeer dingen te suggereren. Dan telt die routine niet meer. Je krijgt wel ervaring in bepaalde werkwijzen als bijvoorbeeld het maken van huidskleur. Met olieverf of acryl moet je de kleuren vooraf mengen maar door de transparantie van aquarel kan je kleuren over elkaar zetten en zodat de onderste erdoor schijnen. Huidskleur maak je met rood, geel en een beetje blauw. Om de schaduw aan te geven voeg je geen zwart bij, maar doe je er een transparant blauwe wassing over. Dan voelt huidskleur natuurlijk aan. Met acryl is zoiets niet mogelijk omdat er geen transparantie is. De eerste laag dient vooral om de poriën van je doek te vullen en het doek gladder te maken zodat je er makkelijk kan op schilderen. Bij aquarel speelt de transparantie mee en krijg je een totaal ander effect.’ Tejo die jarenlang olieverf- en acrylschilder was, heeft de aquareltechniek door zelfstudie aangeleerd. De eerste aquarel die hij in 1983 maakte, was een portret. Voor zijn laatste grote aquarel heeft hij zich laten inspireren door de digitale beeldindustrie. Als kind tekende hij ooit een zelfportret op zelfgemaakt ruitjespapier dat hij inkleurde. Nu zag hij in de pixels van de beeldindustrie diezelfde ruitjes terug en maakte met eindeloos geduld een portret van 1.55 x 1m waarbij hij 3750 vakjes van 2 cm/2cm met aquarel opvulde. Aan de hand van een oude pasfoto heeft hij opnieuw ruitjes op zijn blad aangebracht, geen enkel detail weergegeven maar alleen de globale grijswaarde per vlakje laten spelen. Met zes bruine tinten probeerde hij het effect te bereiken van de chamoiskleurige foto’s van vroeger en hij noemde het werk ‘Theophiel: Hedendaags karokesportret met pixels op grootvaderswijze’. Tejo legt graag humor in de titels van zijn werken zoals in het portret van de glazenwasser dat hij maakte voor het Aquarelsalon met als thema ‘Water’. Het werk heet ‘Voel je nattigheid? … De spons erover.’ De glazenwasser is de schilder die met een spons een raam schoonwist. ‘Technisch was het zeer moeilijk om de wazige schijn en de druppels op het blad te krijgen. Het afdruipen van de druppels en de weerkaatsing van het licht in het glas en in de druppels zijn moeilijker te schilderen dan het portret van de bewegende man. ‘ Terwijl hij vroeger voor zijn personages een realistische achtergrond gebruikte zoals een wand van vierkante tegels , werkt hij nu losser en is de achtergond meestal abstract. Hij slaagt erin zijn figuren in aquarel neer te zetten zoals hij dat voordien in olieverf deed. ‘Ik werk wel nat op het droge papier maar laat dat telkens drogen zodat er verschillende lagen over elkaar ontstaan. Ik laat de kleuren gecontroleerd in elkaar lopen maar zorg er zo voor dat de figuren tamelijk los geschilderd zijn.’Deze combinatie van beheerst kleurgebruik en losse schildertechniek komt de afbeelding ten goede, verduidelijkt wat de schilder wil zeggen en maakt er een boeiend geheel van.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten