dinsdag 30 april 2013

Gelaagde aquarellen van Denise Hermans

Denise Hermans is als kunstenaar een autodidact. Zij heeft nooit academie gevolgd maar schilderen en tekenen zit in de familie.In 1984 is zij begonnen met aquarel en ging zij lessen volgen in het Kunstencentrum van Geroen De Bruycker in Vaalbeek. Daar ontmoette zij enkele AIB-leden uit het Leuvense die haar in contact brachten met het Aquarelinstituut van België. Van haar leraar De Bruycker leerde zij vooral werken met contrasten en grote vormen. Geen details schilderen maar heel snel en direct werken: de juiste kleur op de juiste plaats in de juiste vorm. Denise heeft leren tekenen in functie van de aquarel. “Je moet je onderwerp plaatsen op het blad en de rest moet gebeuren in aquarel. Je leert er ook zien, met je ogen half dicht zodat alleen de grote vormen overblijven.” Snel werken hield in dat je na een half uur ermee ophoudt en opnieuw begint op een ander blad. Kijken en onmiddellijk opzetten en je laten leiden door je gevoel. Stilaan is Denise van werkwijze veranderd. Het is nu vooral boeiend om de aanzet verder uit te werken. Nadenken over de dingen en hoe meer je ergens over nadenkt, hoe bewuster je het achteraf kan toepassen. Zij schildert nu in lagen en neemt meer afstand van haar onderwerp. Doorkijkjes “Ik vertrek bijvoorbeeld van een landschap maar ik blijf doorwerken op de contrasten zodat je in het werk achteraf meer kan zien dan alleen maar bomen. Er ontstaan doorkijkjes die een wereld achter het geschilderde suggereren. Ik leg geregeld mijn blad op de grond om afstand te nemen en te kijken wat er nog moet gebeuren. Zelfs mijn schetsen leg ik op de grond om te zien waar het fout zit. Het duurt vrij lang voor mijn werk af is. De verschillende laagjes moeten kunnen drogen vooraleer ik verder werk. Soms duurt het maanden eer een werk af is.Als ik het gevoel heb dat er nog iets ontbreekt, blijft het in de map zitten tot ik weet wat er nodig is om het werk af te maken. Dat kan ergens een donkere toets zijn of een transparante kleur met veel water over een gedeelte van de aquarel aangebracht.” Mooie plaatjes zijn voor Denise niet interessant, niet uitdagend genoeg. Het onderwerp moet haar in de eerste plaats aanspreken. Het is geen puur abstract schilderen en hoewel zij altijd van een onderwerp vertrekt, zal ze nooit echt realistisch-fotografisch schilderen. “Van dat voorzichtige gepriegel krijg ik de kriebels. Geef mij maar het ruwere werk. Er zijn schilders die fotografisch kunnen werken en dat bewonder ik, maar zelf kan ik het niet en ik wil het ook niet kunnen omdat het mij niet ligt.” Sober kleurgebruik Denise beperkt zich in de kleuren die zij uitkiest. “Ik heb me een tijdlang afgezet tegen die lichte kleurtjes en ben mijn aquarellen donkerder en zwaarder gaan maken door er voortdurend lagen aan toe te voegen en veel indigo te gebruiken maar ik weet dat ik daarmee moet oppassen omdat het dan niet meer transparant blijft. Intussen heeft indigo plaats gemaakt voor krachtig blauw en helder rood wat veel frisser oogt. Ik schilder maar met één borstel, en die gebruik ik volledig. Een dik penseel met een goed punt volstaat voor mij. Ik schilder niet met mijn verstand maar laat me leiden door mijn handen. Als mijn hand ergens een veeg verf wil aanbrengen, laat ik dat gebeuren.Vooraf heb ik mij natuurlijk een beeld gevormd van wat er op het papier moet komen. Eens het penseel in de hand is het vooral aanvoelen en water en verf laten werken. Inspelen op wat er op het papier gebeurt maakt dan van elke aquarel een nieuwe uitdaging.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten